In het kader van het Biologisch Monitoring Programma {Colijn & Akkerman, 1990) wordt sinds 1990 door het Centrum voor Estuariene en Mariene Oecoiogie van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek te Yerseke, in opdracht van Rijkswaterstaat - Rijksinstituut voor Kust en Zee, van een aantal gebieden in de Westerschelde, de Oosterschelde, het Veerse Meer en het Grevelingenmeer het bodemdierenbestand bepaald.Alle resultaten worden in een database opgeslagen.In 1999 heeft de database een geheel nieuwe opzet gekregen. Dit was nodig om enerzijds de consistentie beter te kunnen bewaken en de controle op te voeren en anderzijds de snelheid en toegankelijkheid te verbeteren. De invoer van de gegevens en de uitvoer van de tabellen zoals die in dit rapport zijn opgenomen worden door een in eigen beheer geschreven toepassingsprogramma verzorgd.De globale resultaten van de bemonsteringen in de perioden voorjaar 1990 - voorjaar 2000 zijn gerapporteerd door Stikvoort & Brand (1991), Craeymeersch et al. (1992a,b; 1993a,b; 1994a,b,c; 1995a,b,c;1996a,b), Brummelhuis et al. (1997a,b; 1998a,b en 1999a,b) en Sistermans et al. (2000a,b). In dit rapport worden de resultaten betreffende de najaarsbemonstering in 2000 gepresenteerd. De bemonsteringsopzet is in de loop van het project een aantal maal gewijzigd. Voor nadere informatie hierover verwijzen we naar Craeymeersch et al. (1993b, 1996a). |