Dit rapport geeft de werkwijze en resultaten weer van een studie naar de zijdelingse belasting van de Zeeschelde. Deze studie kadert in het Onderzoek naar de gevolgen van het Sigmaplan, baggeractiviteiten en havenuitbreiding in de Zeeschelde op het milieu en werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Waterwegen en Zeewezen, Afdeling Zeeschelde. In eerste instantie werd in dit werk een deel algemene informatie rond de Zeeschelde verzameld. Een bibliografische literatuurlijst met relevante publicaties met betrekking tot de Zeeschelde werd samengesteld, een lijst van betrokken personen werd opgesteld en een metadatabank met relevante meetnetten en datasets werd uitgewerkt. Deze informatiebronnen werden als hulpmiddel gebruikt om de lozingsbronnen langsheen de Zeeschelde te identificeren. De lozingspunten langsheen de Zeeschelde werden in kaart gebracht en voor de geïdentificeerde lozingspunten werden de bestaande meetgegevens verzameld en opgeslagen in de "databank zijdelingse belasting Zeeschelde". Op basis van de gegevens verzameld in de databank werd voor elk OMES-compartiment van de Zeeschelde nagegaan welke in het jaar 2000 de instromende vuilvrachten zijn vanuit de zijrivieren en de andere geïnventariseerde lozingspunten. Hiertoe werd in de eerste plaats de maandelijkse afvoer naar de Zeeschelde bepaald. Gezien de beperkte hoeveelheid beschikbare debietgegevens voor de waterlopen die in de Zeeschelde uitmonden, zijn er daarvoor bepaalde schattingen noodzakelijk. Daarom werden op basis van de gekende afvoer van bepaalde hydrografische zones schattingen gemaakt voor de hydrografische zones die afvoeren naar de Zeeschelde. In de tweede plaats werd dan op basis van de bemeten lozingen en de opgemeten concentraties op de zijrivieren de maandelijkse vracht nitraat, nitriet, ammonium, Kjehldahl stikstof, biochemisch zuurstofverbruik en opgeloste zuurstof naar de Zeeschelde bepaald. Wanneer de zijdelingse belasting langsheen de Zeeschelde wordt beschouwd in functie van de afstand tot de monding van de Schelde in Vlissingen, is er een duidelijk patroon waar te nemen dat voor de meeste beschouwde parameters terugkeert. Gaande stroomafwaarts vanaf Gent is er voor elk van de beschouwde parameters een eerste piek waarneembaar in de instromende vrachten ter hoogte van compartiment 17. Deze eerste piek in de zijdelingse belasting wordt veroorzaakt door de aangevoerde vuilvrachten vanuit de Dender die op 135 km van Vlissingen via de Rechtgetrokken Dender de Zeeschelde binnenstromen. Verder stroomafwaarts, ter hoogte van compartiment 13, is een tweede piek in de zijdelingse belasting zichtbaar. Deze veel meer uitgesproken piek wordt veroorzaakt door de aangevoerde vrachten vanuit de Rupel, die op 103 km van Vlissingen de Zeeschelde binnenstromen. Vlak voor de Belgisch-Nederlandse grens, ter hoogte van compartiment 9, is een derde piek in de zijdelingse belasting zichtbaar. Deze wordt veroorzaakt door de aangevoerde vrachten vanuit de dokken van de haven van Antwerpen die via de Zandvlietsluis en de Berendrechtsluis op 68 km van Vlissingen de Zeeschelde binnenstromen. Daarnaast vertoont de zijdelingse belasting ook een duidelijke seizoenale variatie. Voor het gros van de beschouwde parameters is een piek in de zijdelingse belasting zichtbaar tijdens de winterperiode en een dal tijdens de zomerperiode. Enkel voor nitriet is er tijdens het late voorjaar en de vroege zomer een piek vast te stellen die groter is dan de piek tijdens de winterperiode. Voor alle parameters is tijdens de extreem natte juli maand van 2000 nog een tweede piek aanwezig, die dan vooral het gevolg is van een verhoogde afvoer tijdens deze maand. Zowel het ruimtelijk als temporeel patroon in de zijdelingse belasting voor nitraat, nitriet, ammonium, Kjehldahl stikstof, biochemisch zuurstofverbruik en opgeloste zuurstof wordt zeer sterk bepaald door het patroon van de afvoer naar de Zeesc |